19 mei 2025, 10:15:13

Lezing jaar 2010. Het ei

Gestart door Jeroenw, 7 augustus 2012, 14:24:29

« vorige - volgende »

Jeroenw

2010 Het Ei

Lezing: Het Ei

 

Door Ivo Tresinie en hij gaat ons alles vertellen over het ei. U zult zich wellicht afvragen, valt er dan zoveel te vertellen over een ei? Het antwoord is ja, daar valt heel veel over te vertellen. Ivo gaat vertellen over de problemen en controles tijdens het broeden. Hij gaat een tweetal factoren met ons bespreken die met het broeden te maken hebben.

Als we het over broeden hebben, dan hebben we in totaal 4 factoren die belangrijk zijn en dat zijn de temperatuur, de luchtvochtigheid, de verluchting/gasuitwisseling en het bewegen/keren van de eieren. Ivo gaat als eerste de problemen onder de aandacht brengen. De problemen met deze 4 factoren kunnen we gaan verdelen. De grootste problemen hebben te maken met vocht tijdens het broeden. De meeste mensen denken dat temperatuur de belangrijkste factor is bij het broeden. Temperatuur is een belangrijke factor, maar niet de belangrijkste.

Als we nu doorgaan over het item temperatuur, dan wil iedereen graag weten, wat is nu de beste temperatuur. Als we de temperatuur proberen in de delen, dan kan dat in bepaalde zones. We hebben temperaturen beneden de 0°C, we hebben een zone tussen de 0°C en 20°C en een zone tussen de 20°C en de broedtemperatuur (in dit geval afgerond op 38°C).  Struisvogels hebben nl. een broedtemperatuur van onder de 38°C en een kolibrie heeft een broedtemperatuur die boven die 38°C zit.

Als we beginnen met 0°C dan gebeurd er in het ei helemaal niets. Pas als we duidelijk onder de 0°C komen, dan gaan er binnenin het ei bevriezingsverschijnselen komen en die zijn fataal voor het embryo.

Dan hebben we de zone tussen de 0°C en 20°C. Deze temperatuur kunnen we gebruiken om het ei te parkeren/bewaren, de ontwikkeling van het embryo valt bij deze temperaturen stil.

 

Als een vogel van het nest gaat en dat duurt een tijdje, dan is dat niet erg. Laat de vogel maar een nacht van het nest. Als de temperatuur onder de 20°C komt is er niets aan de hand, de ontwikkeling komt stil te liggen. De volgende dag kun je de eieren evt. uitnemen en in de broedmachine verder broeden. Dit verhaal gaat zeker op voor de 1e helft van de broedcyclus. Voor de 2e helft van de broedcyclus en tegen het uitkomen van de eieren, dan geldt het bovenstaande helaas niet. Raak dus niet te snel in paniek als de vogel een dag niet op eieren heeft gezeten.

 

De temperatuur tussen de 20°C en 38°C is eigenlijk een gevaarlijke zone. De eieren kunnen dit een kort poosje hebben, maar niet te lang, want dan kunnen de jongen in het ei afsterven. Mensen proberen juist de eieren warm te houden, maar het is beter om het ei af te laten koelen naar onder de 20°C (dit geldt voor de 1e helft van de broedcyclus). Alles hangt natuurlijk wel samen met de kwaliteit van het ei die bepaalt of het jong uiteindelijk uitkomt of niet.

Dan gaan we door naar de volgende zone, de broedtemperatuur .

Als het ei niet op de juiste temperatuur zit wat voor die soort van belang is, dan is er een probleem. Dit kan zijn bij een te lage temperatuur, maar ook bij een te hoge temperatuur. Hoe kleiner het ei is, hoe hoger de temperatuur moet zijn. Een ara-ei bijvoorbeeld heeft in een broedmachine een broedtemperatuur van circa 37,2C. Een argapornide zit op een broedtemperatuur van zon'n 37,6°C / 37,7°C. Dat is een beetje de "handleiding". Een temperatuur die continu te laag of te hoog zit geeft problemen en een duidelijk verminderde uitkomst.

Een vogel broedt met de naakte huid op het ei. De borstveren worden wat uitgespreid als de vogel op het ei gaat zitten en maakt dan contact met het ei. Spreidt de vogel zijn borstveren niet, dan broedt de vogel dus niet!

 

We gaan weer verder met de broedtemperatuur. Als die ietsje hoger is dan de broedtemperatuur dan krijgen we ook een groot probleem. Het embryo kan niet veel meer dan de normale temperatuur verdragen. Een kippe-embryo kan 40°C verdragen gedurende 4 tot 6 uur. Dat is het absolute maximum, anders sterft het af. Alles wat net boven de ideale broedtemperatuur komt is even gevaarlijk als de temperatuur dat er net onder komt.

 

Het volgende probleem wat voorkomt is het relatieve vocht rond de eieren in onze broedmachine. Welke vocht moet je dan hebben? Rond de 50% of juiste wat lager of hoger? De voornaamste controle die we kunnen doen is het gewichtsverlies van het ei bepalen. Een vogelei gaat in gewicht verliezen. De kwarteleieren verliezen ongeveer 15% in hun gewicht geduren de broedcyclus. Dit geldt ook voor de amazones, zangvogeltjes, hoenderachtigen, watervogels. Ara-eieren verliezen 18% in gewicht. Het gewichtsverlies voor een goede uitkomst is soortafhankelijk. Bij circa 80% van alle vogelsoorten, die moeten circa 15% in gewicht verliezen. Er zijn uitzonderingen zoals de ara's.

Het vochtverlies wordt bepaald door een aantal factoren zoals schaaldikte, poreusiteit (dat kunnen we alleen maar bepalen wanneer het ei is uitgekomen) en omgevingsvocht. Vocht kan pas verdampen als het buiten die omgeving droog genoeg is.

 

Men zegt heel vaak, het jong is uitgekomen dus het vocht is goed geweest, maar dat is niet altijd het geval. Jongen kunnen ook uitkomen als het vocht bij het ei "slecht" is geweest en dat kan naderhand nare gevolgen hebben.

Is een jong te vochtig uitgebroed, dan is er verschil in het lichaamsgewicht. Dat is lager, maar de dooierrest is wel veel hoger. Dat jong heeft minder overlevingskans omdat de kans op infecties groter is (gistingsverschijnselen). Een ei met minder vocht heeft meer overlevingskansen,dat is duidelijk gebleken.

 

Vocht kun je continu compenseren. Als je een week hebt gebroed terwijl het het vocht te hoog was, dan kun je week erna het vocht minderen, en andersom. Alleen in de laatste dagen van de broedcyclus kun je het vocht niet meer compenseren.

Bij temperatuur kan dit allemaal niet! Als de temperatuur verkeerd is geweest, dan kun je alleen maar hopen dat je er een jong uitkrijgt.   

Water rechtstreeks op eieren moeten we vermijden. Er wordt door mensen te vaak de fout gemaakt dat ze het vocht omhoog willen brengen en de eieren in het nest te gaan vernevelen.

Als het mogelijk is, moet je ervoor zorgen dat de eieren altijd droog blijven. De eileider van een vogel is steriel. Als het nest verder schoon is, dan kan er op dat moment geen ziektekiem in het ei naar binnen. De meeste ziektekiemen komen van buitenaf en kunnen niet naar binnendringen zolang die schaal hard en droog is. Op het moment dat er een druppel water op de schaalt valt, dan kan zich dat tussen de brokjes kalk gaan begeven. De ziektekiemen zweven dan in het water en kunnen dan het ei in komen. Zijn er veel ziektekiemen op 1 plaats, dan kunnen die het ei infecteren. Houdt het ei dus droog en probeer geen risico te lopen.

 

Hoe kun je controleren via het ei. Dit kan door schouwen van het ei met een schouwlamp. Zorg wel voor een schouwlamp die géén warmte afgeeft (dus geen zaklamp gebruiken). Het is minder nauwkeurig maar wel sneller dan wegen. Je kunt dus ook het ei wegen. Dit is nauwkeuriger, maar wel een stuk omslachtiger.

Een goede schouwlamp is een lamp die heel veel licht geeft (het licht moet door je vingertopje kunnen schijnen), geen warmte afgeeft (dus geen schouwlamp gebruiken met een gloeilamp). De adertjes die tegen de schaalwand aanliggen kunnen door die warmte verdampen en daardoor kan jouw embryo/kuiken schade oplopen en wellicht komt je ei niet uit. Het moet een zachte kleine (zo klein mogelijk) opening hebben zodat je het ei niet kunt beschadigen. De lamp moet ook handelbaar zijn.

 

De schouwlamp is het belangrijkste instrument voor een vogelliefhebber. Zowel bij natuurbroed als bij kunstbroed. Je kunt er veel meer mee zien dan alleen maar of het ei bevrucht is of niet. Je kunt ook zien de grootte van de luchtkamer, eventuele infecties, de bloedaders, de ontwikkeling van het embryo, het vocht verlies maar ook het afgestorven embryo. 

De tijd was zeer rap omgevlogen voor Ivo. Hij kan uren en uren vertellen, maar helaas aan alles komt een eind en zo ook aan de lezingen voor deze dag.   

 

Jaimy