Valkparkiet verhalen

Zeeg en Gijs

Nou dan eerst maar eens het verhaal over hoe ons vrouwtje aan ons kwam:
3 jaar geleden fietste ze met haar vader (onze opa) door een natuurgebied. Toen ze even stilstonden om te kijken naar 2 paarden die voor de wagen gezet werden zagen ze opeens een mooi geel vogeltje vliegen. En dat vogeltje streek zo’n 2 meter bij ze vandaan neer. Toen dacht opa: ik ga proberen hem te pakken, want het zal een tamme vogel zijn en als ik het niet probeer dan overleeft hij het misschien niet. Dus opa erop af, en ja hoor het lukte nog ook. De mannen die de paarden aan het optuigen waren hadden nog een oude valhelm en daarin hebben ze de valkparkiet meegenomen. Toen ze thuiskwamen (het was zo’n 5 minuutjes fietsen) hebben ze die valkparkiet in een krat gedaan en zijn toen naar de kringloop gegaan om een kooitje te kopen, want die valkparkiet kon toch niet in dat krat blijven zitten. Het kooitje werd goed schoongemaakt. Zo gezegd, zo gedaan. Toen hadden opa en het vrouwtje het erover dat die valkparkiet waarschijnlijk van iemand was die het vogeltje erg miste. Dus zouden ze in de kranten kijken naar advertenties en dergelijke. De volgende dag stond er in het plaatselijke krantje, onder de rubriek van de dierenopvang: gele valkparkiet vermist, dus zij bellen met het nummer uit het krantje en toen hebben ze de mensen gebeld van wie die valkparkiet vermist werd. En ze woonden best dichtbij opa en het vrouwtje. Dus zij gingen op weg naar die mensen en die waren hartstikke blij dat Baki weer terug was.

Maar goed inmiddels was ons vrouwtje ook besmet met het valkparkieten virus en ze wilde zelf ook een valkparkiet. Dus zij op weg naar een kweker in de buurt en daar hebben ze mij (Zeeg) gekocht. Ik mocht in de kooi mee naar huis, maar ons vrouwtje vond dat de kooi waarin ik zat eigenlijk te klein was, dus na het weekend heeft ze meteen een mooie grote witte kooi gekocht. Dat was wel erg fijn, hier kon ik lekker in bewegen. Maar nu nog even over mijn naam. Het natuurgebied waar Baki gevonden werd, heet Zegersloot en toen hebben ze mijn naam afgekort tot Zeeg. Ik vond het heel gezellig, maar mijn vrouwtje vond het zielig dat ik alleen achterbleef als iedereen wegging. Dus na een jaar kwam Gijs erbij. Gijs komt bij een oudoom van ons vrouwtje vandaan, die ome Gijs heet, dus vandaar de naam Gijs.

In het begin konden we het niet zo goed met elkaar vinden, we gingen elkaar steeds maar een beetje uit de weg. Maar een jaar geleden ontdekten we ineens dat je ook met elkaar kan knuffelen, dat is best gezellig weet je. En wipwappen op zijn tijd kan ook best leuk zijn. Maar dat wil niet zeggen dat je niet achter elkaar aan kan jagen, want dat is ook wel leuk om te doen zo af en toe.
Verder zijn we heel ondeugend als iets niet mag dan proberen we het lekker nog een keer. En waar ik ga, daar gaat Gijs ook. En als we uit de kooi zijn dan gaat Gijs me altijd versieren. Dan gaat hij mooi naar me fluiten en allemaal mooie geluidjes maken, maar ik ga er alleen op in als ik er zelf zin in heb.

Gijs is wel altijd stoer, behalve als we weer eens een nieuw speeltje in de kooi hebben, dan moet ik er als eerste op af, want dan is hij bang en loopt hij alleen maar te blazen, maar als ik er dan mee heb gespeeld, dan durft hij het ook. Verder vinden we het erg gezellig om lekker op de schouder van ons vrouwtje te zitten poetsen of lekker onder haar staart te kroelen.

Nou dit was ons verhaal, we hopen dat jullie het leuk vonden.

Groetjes en een heleboel valkparkietenkusjes van Gijs en Zeeg.